Wanneer worden kwartierboogjes toegepast?
Bij een gat in de witte lijn ter hoogte van de kwartieren altijd kwartierboogjes maken om de hoefwand te ontlasten!
Een van de belangrijkste uitgangspunten van het natuurlijk bekappen is dat we "de zool volgen". Dat is aan de ene kant een pleidooi om kwartierboogjes aan te brengen bij hoeven die een gebogen zool hebben, maar tegelijkertijd een krachtig argument om géén kwartierboogjes toe te passen bij paarden die (nog) een platte zool hebben.
Inderdaad, het woordje "nog" suggereert dat paarden na enige tijd een gebogen zool kunnen ontwikkelen, en dat is inderdaad wat wij en andere natuurlijk bekappers vaak zien. Uiteraard volgen we de ontwikkeling van de hoef en beginnen we kwartierboogjes alsnog toe te passen zodra de zool daar ruimte voor geeft. Ontwikkelt de zool geen gewelfde vorm? Geen probleem, ook in de natuur zijn er paarden die een zool hebben zonder kromming in de lengterichting. We brengen in dat geval, als ook de witte lijn goed is, géén kwartierboogjes aan.
Het aanbrengen van kwartierboogjes is een eenvoudige procedure: We raspen de hoef eerst vlak aan de onderkant tot we bij de hielen en toon de zool net niet raken, en nadat we hebben gecontroleerd dat de hoef recht is brengen we als laatste de kwartierboogjes aan. We doen dat met de hoefmesjes en volgen in de kwartieren de vorm van de zool.
Wanneer de witte lijn in de kwartieren verdwenen is passen we óók kwartierboogjes toe, ongeacht de vorm van de zool, maar maken we de kwartierboogjes uitsluitend in de hoefwand en niet in de zool. We kunnen dat gemakkelijk doen omdat de binding tussen hoefwand en zool verdwenen is, daar zat immers een gat in de witte lijn.
Bladwijzers